Zeker. Porsche heeft zijn Panamera eindelijk afgemaakt door er een soort stationwagen of shooting brake van te maken. Behalve 50 liter extra bagageruimte zitten er nu drie stoelen achterin. De middelste is wel een beetje aan de kleine kant. Verder heeft deze Panamera heeft een meesturende achteras, waardoor het model nog beter stuurt. Het interieur wijkt niet af van de ‘gewone’ Panamera. Dat betekent een enorm beeldscherm voor de chauffeur. In de Panamera Turbo Sport Turismo ligt een 4.0 liter V8 biturbo die 550 pk levert.
Afbeeldingen
OV Terminal Breda: het station dat eigenlijk geen station is
Een treinterminal, een busstation, een parkeergarage, een kantoorkolos, een winkelcentrum en woonflat. Het enorme zandstenen en marmeren complex dat in 2016 in het hartje van de historische Breda verrezen is, mag eigenlijk geen station heten. Het is veel meer dan dat, zeggen opdrachtgevers van de West-Brabantse gemeente. Wethouders spreken liever over ‘een stadsuitbreiding’, een modern overdekt deel van het centrum.
Tekst: Floris Müller
De OV Terminal Breda (zoals het complex in gemeentefolders genoemd wordt) kenmerkt zich door gigantische zuilen die als de poten van een wild peest tot ver in de oude stad reiken. Het complex heeft geen officiële ingang of uitgang. Het interieur valt vooral op door de vele verschillende indrukken en stijlen; het ene moment bevind je je in de adembenemende stationshal, het andere word je door het shoppende publiek meegenomen richting het warmere winkeldeel van de terminal. Weer even later sta je in de strak-ingerichte parkeerzone.
De onthulling van het mega project is niet onopgemerkt gebleven. Op sociale media bevechten voor- en tegenstanders van het gebouw zich. De ene vindt het prachtig, de ander schuwt van ‘het betonnen gevaarte dat niet aansluit bij het historische karakter van de stad.’ De inwoners van Breda mogen er het hunne van vinden, volgens Nederlandse bouwmeesters van de Branchevereniging Nederlandse Architectenbureaus (BNA) is het complex het beste wat afgelopen jaar uit de grond gestampt is. Een vakjury koos het ontwerp van architect Koen van Velsen uit ruim 121 inzendingen.
Het levensverhaal van UseClark-oprichter Mark Tigchelaar
Van zwaar dyslectische psychologiestudent tot autoriteit op het gebied van leesvaardigheid en concentratievermogen. Het is het levensverhaal van Mark Tigchelaar, ondernemer en oprichter van UseClark.
Tekst: Floris Müller
“Ik heb net nog een concentratietraining gegeven aan een groep atoomgeleerden. Mannen die nota bene verantwoordelijk zijn voor het bewaren van de Russische nucleaire geheimen”, lacht dertiger Mark Tigchelaar. UseClark, het bedrijf van de enthousiaste ondernemer, heeft het afgelopen decennium wereldwijd naam gemaakt met cursussen die het concentratievermogen verbeteren en de leesvaardigheid maximaliseren.
Voor dat laatste biedt het bedrijf ook speciaal ontwikkelde software: een programma dat net als bij karaoke een balletje over je scherm laat lopen, waardoor je ogen gericht blijven op tekst. Onlangs tekende de honderdduizendste klant zich in bij UseClark. Het bedrijf helpt juristen, consultants en ondernemers behalve in Nederland, ook in Rusland, China, Zuid- Korea, Brazilië, Italië en het Midden Oosten.
Tigchelaar: “Wij gaan mee in het zelfhulpnetwerk van schrijver Steven Covey en zijn marketingzoon Covey, de absolute top in ons vakgebied.” Voor cursussen steunt UseClar voor een belangrijk deel op lokale krachten, maar de ondernemer reist ook zelf de wereld over om in zijn methode te onderwijzen.
Scannen
“Wij leiden en masse aan wat ik noem Modern Analfabetisme”, meent Tigchelaar. De term komt rechtstreeks uit het manuscript van zijn nieuwste boek, dat eind volgend jaar gepubliceerd zal worden. Het is het vijfde in een reeks goedverkopende zelfhulpwerken van Tigchelaar. “Het overgrote deel van alle berichten die we op ons afgevuurd krijgen, scannen we”, stelt hij. “Dat is nogal kwalijk: belangrijke beslissingen zijn daarmee veelal gebaseerd op aannames.”
De ondernemer leert je niet alleen de hoeveelheid informatie te verminderen – zijn eerste advies is om het aantal ontvangers in mailtjes te verminderen – maar helpt je ook om informatie effectiever te verwerken.
Tigchelaar ontwikkelde hiervoor een methode, waarvoor hij de basis legde als jonge student psychologie. “Ik had grote moeite om alle boeken die voorgeschreven werden, door te spitten. Ik kon me niet concentreren en sloeg maar een heel klein deel op.” Tigchelaar werd gediagnosticeerd met een zware vorm van dyslexie en bleek door de frustratie over zijn achterstand in de collegezalen ook tegen een burn-out aan te zitten.
16.000 leerlingen
Hij besloot zich te verdiepen in de wetenschap van snellezen, sprak met tientallen deskundigen binnen het vakgebied en worstelde zich daarvoor – ironisch genoeg – door zo’n beetje alle wetenschappelijke publicaties heen die voorhanden bleken. Uit zijn bevindingen ontwikkelde Tigchelaar een eigen methode. “En die bleek succesvol: mijn studie heb ik uiteindelijk afgerond in minder dan 20 procent van de voorgeschreven tijd.” Na zijn klasgenoten te hebben overtuigd, richtte hij in 2013 UseClark op.
Het eerste wapenfeit van de ondernemer werd een grootschalige samenwerking met onderwijsinstelling LOI. “Zonder nog één letter op papier, overtuigde ik het bedrijf ervan twee boeken van mijn hand af te nemen.” LOI ging akkoord, dus moest Tigchelaar aan de slag. Zijn eerste werken werden uiteindelijk meegegeven als welkomstcadeau aan 16.000 leerlingen. Tigchelaars naam was gemaakt.
Meetbaar
De markt voor zelfhulp heeft traditioneel gezien geen goede naam. “Er zitten behoorlijk wat charlatans tussen”, vindt ook Tigchelaar. “Mijn methode is anders; de resultaten zijn meetbaar. Onze eerste twee lessen zijn gratis. Merken cursisten geen resultaat, dan kunnen ze altijd opstappen.” Dat gebeurt overigens maar zelden, vertelt de ondernemer. Daarbij moet gezegd dat de prijs voor de diensten van UseClark laag is: de abonnementskosten voor de snellerlezensoftware bedragen maar 6 euro per maand. Als je dat vergelijkt met deelname aan een gemiddelde zakelijke cursus, is dat erg weinig: die kost vaak al zo’n 450 euro per persoon per dag.
Om geconcentreerd te kunnen lezen, moet je sneller lezen, adviseert Tigchelaar. “Hoe meer hersencapaciteit je gebruikt, des te minder ruimte houd je over om over andere dingen na te denken.” Dat klinkt simpel, maar vraagt enige training. Een ander punt uit de lesmethode van UseClark is het beperken van het aantal zaken waarmee je gedurende de dag bezig bent. “Onze hersenen zijn maar in staat om met vier of vijf dingen tegelijk bezig te zijn. Bij meer impulsen word je verstrooid en slordig”, aldus Tigchelaar. Om zijn hoofd leeg te maken, gebruikt de ondernemer sinds enige tijd de handige app Brain Toss, die de losse gedachten en ideeën die hij heeft, uitschrijft en verstuurt naar zijn inbox.
Schokkend nieuws: een verbruik van 21 biljoen wattuur?!
Vorig jaar gebruikten we wereldwijd zo’n 2% meer stroom dan in 2015. Het grootste deel van de groei in energieconsumptie komt voor rekening van China, India en andere ontwikkelende landen, samen goed voor een stijging van zo’n 5% tot 9000 terawattuur. Opvallend is de dalende trend in elektriciteitsafname van grootverbruikers in VS en Canada. Energieverslaafde Amerikanen namen voor het vijfde jaar op rij minder stroom af door het gebruik van zuiniger apparaten: zo’n 4400 terawatt. In Europa is het gebruik in 2016 gestabiliseerd op 3300 terawatt. Het globale gebruik van elektriciteit is nog altijd buitengewoon hoog; je zou er in theorie een 40 watts gloeilamp ruim 60 miljard jaar op kunnen laten branden.
Hoe Bas de Koeijer uitgroeide tot de pindakaasman
Nergens wordt zoveel pindakaas gegeten als in Nederland. Het mag dan ook geen verrassing heten dat hoofdstad Amsterdam sinds enkele jaren een heuse pindakaaswinkel heeft. Met chili-, koffie- en limoengraspindakaas. Een gesprek met een van de oprichters van deze goedlopende nieuwe onderneming Bas de Koeijer.
Tekst: Floris Müller
De buurt rond de lange Czaar Peterstraat in Amsterdam-Oost bood tot ver in de jaren negentig een weinig florissante aanblik. Sinds de gemeente en projectontwikkelaars de ‘no-go-area’ enkele jaren terug onder handen namen, geldt de buurt echter als een van de hipste van de hoofdstad. Studenten en yuppen staan er in de rij voor de nieuwe en opgeknapte voormalige arbeiderswoningen. En ook ondernemers lijken hun draai gevonden te hebben in de omgeving. Bijna iedere maand gaat er een nieuwe koffiewinkel, vinotheek, ambachtelijke slagerij of conceptstore open aan de Czaar Peterstraat. Een van de meest opvallende van die zaken is de Pindakaaswinkel, een bedenksel van ondernemers Bas de Koeijer, Michiel Vos en Chiel Spruitenburg.
“Sinds de opening heb ik journalisten uit binnen- en buitenland over de vloer gehad. Ik ben op televisie geweest, op de radio en heb interviews gegeven aan alle mogelijke bladen: van modetitels tot grote zakelijke tijdschriften, allemaal benieuwd naar het verhaal achter dit concept”, aldus Koeijer.
Boer in Amsterdam
De bijna-dertiger is alles wat je van een jonge ondernemer in Amsterdam mag verwachten: hij komt op een bakfiets vol dozen naar onze afspraak bij zijn winkel. De Koeijer draagt geen strak pak, maar een simpele trui en trainingsbroek. Zijn haar zit frivool in de war.
Toch is de ondernemer naar eigen zeggen ‘een nieuwkomer in de grote stad’. De Koeijer groeide op het platteland op, in de landelijke Flevopolder op een uur reizen van Amsterdam. Tot enkele jaren terug was hij boer: “het allermooiste beroep dat er bestaat”, en bracht geregeld zijn ‘wilde groenten’ naar de markt. Zijn liefde voor de hoofdstad groeide. De Koeijer besloot zijn asperges, broccoli, sla en tomaten behalve bij groenteboeren ook via een serie eigen winkels aan de man te brengen: “Ik wilde het aantal stappen in de voedselketen verminderen, maar ook mijn boodschap van duurzaamheid direct aan klanten verkopen”. Met een compagnon startte hij zo in 2012 een keten gezonde traiteurs: Juice & Salad.
Twee jaar terug stelde hij voor om bij wijze van grap ook eigen pindakaas te produceren en deze in een winkel voor zijn huis te verkopen. “De meeste mensen verklaarden ons voor gek”, grapt De Koeijer: “Are you nuts?”.
2.500 potten
Het verhaal van De Koeijer sluit nauw aan bij een brede ontwikkeling in het bedrijfsleven in Amsterdam. Jonge ondernemers laten zich sinds de crisis niet leiden door goedkope productie, het verhogen van marges en winst om zo internationaal te kunnen groeien, maar vooral door de liefde voor hun product. Duurzaamheid, lokale productie en direct contact met de klant zijn key, zo erkent ook De Koeijer.
Bij ons bezoek is de Pindakaaswinkel gesloten. Maar De Koeijer leidt ons bij wijze van uitzondering graag langs de schappen met daarop vele tientallen potten pindakaas. Onze aanwezigheid in de winkel blijft niet onopgemerkt. “Goedemi…”, enkele minuten na binnenkomst stapt al een geïnteresseerde de zaak binnen. “Het spijt me, we zijn vandaag niet open”, lacht De Koeijer vriendelijk, om vervolgens verder te gaan met zijn tour door de pindakaaszaak. “Het gaat beter dan ik ooit verwacht had. Maandelijks hebben we vele honderden klanten. Mensen zijn benieuwd naar wat zich hier allemaal afspeelt”.
Uit de jaarcijfers van het jonge bedrijf blijkt dat De Koeijer en zijn collegae zo’n 2.500 potten pindakaas per maand produceren. Het overgrote deel daarvan wordt via het internet besteld en aan klanten over de hele wereld verzonden. “Onze marges zijn klein”, legt de ondernemer uit. “Deze aantallen hebben we nodig om de zaak draaiende te houden.”
Vermalen pinda’s: heel simpel
Op een tafel in het midden van de winkel staat een rij potten opgesteld met daarin de tien variaties van het opkomende merk: pindakaas met zeezout en karamel, met koffiesmaak, met limoengras en chili – de zogenoemde proefpotten. De Koeijers standaardproduct kost €5,95 voor 300 gram, speciale edities gaan voor een euro meer over de toonbank. “Pindakaas is een heel generiek product, maar gek genoeg hebben de meeste grote fabrikant het nooit aangedurfd om met smaken te experimenteren”, aldus de pindakaasboer.
Klanten van het bedrijf zijn overwegend jongeren tot een jaar of veertig. “Pindakaas is voor de meesten een nostalgisch product dat terug doet denken aan de tijd van een boterhammetje met pindakaas mee naar school”.
Het aantal vrouwen dat een beroep doet op De Koeijer is bovengemiddeld. “Pindakaas is gezond. Het bevat essentiële bouwstoffen en overwegend goede vetten”, aldus De Koeijer. In tegenstelling tot de bekende merken voegt de ondernemer geen conserveringsmiddelen, smaakstoffen en suiker toe. “We kopen onze pinda’s in bij een groothandel, branden ze, vermalen ze en stoppen de puree in een potje”, lacht hij. “Eigenlijk heel simpel.”
Bestellen bij de boer
Voor de toekomst heeft De Koeijer ondanks zijn speelse voorkomen ambitieuze plannen. “Onze pindakaas moet bij alle grotere speciaalzaken te krijgen zijn. We hebben nu al een samenwerking met een online supermarkt”, legt hij uit. Ook wil hij de ‘achterkant’ van zijn operatie onder controle krijgen. “Ik wil pinda’s direct bestellen bij de boer in Argentinië.” Het is bovenal zaak, zo meent De Koeijer, om de bekendheid van zijn product verder te vergroten. “Onze pindakaas is geen gimmick, maar een oernormaal product dat met liefde gemaakt wordt. Zo moeten mensen ons ook gaan zien.”
“Vooral bedrijven onderschatten cybercriminaliteit”
Volgens Fox-IT-voorman Christiaan Prickaerts lopen Nederlandse ondernemers een groot risico online doordat zij onvoldoende investeren in goede beveiliging. Kwaadwillende hackers lopen volgens de expert jaren voor op het bedrijfsleven. Hij verwacht komende jaren een enorme toename in het aantal incidenten en daarmee een miljardenstrop voor de Nederlandse economie als gevolg van cybercriminaliteit.
Vanuit China schiet een serie lichtflitsen richting het Oosten van de Verenigde Staten. Doel van de digitale raketten: de staat Virginia. Waarschijnlijk het hoofdkantoor van inlichtingendienst CIA. Snel na de eerste aanval volgt nog een bundel. En daarna nog een. Dan komt Pakistan in actie. Kwaadwillende hackers schieten vanuit midden-Azië op het technologische centrum in Sillicon Valley. De wereldkaart op de site van het Amerikaanse bedrijf Norsecorp geeft een fascinerend beeld van de cyberaanvallen die ieder moment van de dag plaatsvinden. Tegelijkertijd maakt de realistische livestream-uitzending, waarin nog niet eens kleinschalige elektronische inbraken zijn meegenomen, pijnlijk duidelijk hoe ernstig het gesteld is met internetcriminaliteit. “Het is oorlog”, aldus Christiaan Prickaerts van het Delftse IT-beveiligingsbedrijf Fox-IT.
Ongelijke strijd
Criminelen hebben het in hun strijd niet alleen gemunt op miljardenbedrijven, inlichtingendiensten en overheden. “Zo’n beetje iedereen die aangesloten is op het net, is potentieel slachtoffer”, meent Prickaerts. De belangrijkste doelwitten op de Norsecorp-kaart blijken in de praktijk relatief goed bestand tegen grootschalige aanvallen. Zorgwekkender vindt Prickaerts de staat van verdediging van kleinere bedrijven. “De meeste ondernemers onderschatten het gevaar van cybercriminaliteit. Nederlanders vormen daarin helaas geen uitzondering”, aldus de IT-beveiliger.
Prickaerts baseert zich op zijn eigen ervaring in het bedrijfsleven: in krap zestien jaar tijd is het Fox-IT, opgericht door whizzkids Menno van der Marel en Ronald Prins, uitgegroeid tot de grootste internetbeveiliger in de Benelux. Het bedrijf heeft zo’n 2.000 techneuten in dienst die voortdurend in de weer zijn om internetcriminelen de pas af te snijden. Dat lukt volgens Prickaerts ten dele: “Absolute veiligheid kunnen wij niet bieden. Het is een ongelijke strijd: Hackers investeren veel meer dan bedrijven.”
Fox-IT heeft inmiddels niet alleen de overheid als klant, ook vele honderden bedrijven in de retail, de telecombranche en de medische sector rekenen op ondersteuning van Prickaerts en zijn collegae. Dat er zoveel vraag is naar de diensten van het beveiligingsbedrijf komt naar eigen zeggen vooral door de spectaculaire toename aan het aantal online-incidenten. Daarbij meegerekend dat Fox-IT een van de weinigen in het vakgebied is die zich heeft gespecialiseerd in cryptografie – het versleutelen van digitale bedrijfsgegevens.
Schade en schande
Dat er in de Nederlandse media – uitgezonderd enkele grappig-bedoelde voorlichtingsfilmpjes op televisie – relatief weinig aandacht is voor cybercriminaliteit, en er zelfs geen officiële statistieken over internetinbraken beschikbaar zijn, wil volgens Prickaerts niet zeggen dat de schade in ons land als gevolg van cyberaanvallen beperkt is. “Op basis van gegevens van onze klanten weten wij dat de meeste organisaties er bijna dagelijks mee te maken krijgen. De schade als gevolg van internetcriminaliteit loopt mogelijk op tot miljarden per jaar.”
Online inbraken kunnen leiden tot schade aan organisaties, door diefstal van bedrijfsgeheimen en markt- en productinformatie. En zelfs tot een daling van de omzet.
Falende beveiliging tast ook het vertrouwen aan dat klanten in organisaties hebben, legt Prickaerts uit. Enkele jaren terug werd het Nederlandse bedrijf Diginota, de leverancier van online certificaten, slachtoffer van een grootschalige cyberaanval. Prickaerts: “Na het nieuws van de inbraak liepen klanten weg bij het bedrijf. Klanten voelden zich niet veilig bij het bedrijf. Diginota is uiteindelijk op de fles gegaan.”
Open deur
Het risico van internetaanvallen vermindert komende jaren volgens Prickaerts niet. “Ik verwacht eerder een toename aan incidenten.” Een toename aan het aantal tools waarmee werknemers, relaties en klanten toegang kunnen krijgen tot bedrijfsinformatie draagt daaraan bij. “Bedrijven zijn 24 uur per dag benaderbaar via de computer maar ook smartphones en tablets.” Beveiliging van bedrijfsinformatie wordt veelal onnodige kostenpost gezien, omdat deze investeringen niet bijdragen aan de omzet. “Het effect van zware maatregelen is niet te meten. Pas als het fout gaat, wordt duidelijk hoe belangrijk passende beveiliging eigenlijk is.”
E-politie
“Het internet is een vrijstaat”, vervolgt Prickaerts. “Dat biedt natuurlijk heel veel voordelen. Maar het beperkt ook de mogelijkheden om met een internet-politie criminelen op te sporen. Wanneer kwaadwillende hackers toch gepakt worden, is vervolging ingewikkeld omdat niet te bepalen is onder welke jurisdictie crimineel gedrag valt.”
Daarbij kunnen bedrijven ook maar beperkt gedwongen worden om gegevens van werknemers, klanten en relaties te beveiligen. Aansprakelijkheid is nogal vaag geregeld, meent Prickaerts. “Wanneer een inbraak heeft plaatsgevonden en gevoelige informatie op straat is komen te liggen, kunnen bedrijven alleen gedwongen worden om hierover naar buiten te treden wanneer het gaat om persoonsgegevens, medische informatie en financiële documentatie van Nederlandse ingezetenen.”
Uitdagende werkomgeving
Er is veel vraag naar hoogopgeleide IT-experts, meent Prickaerts. Het aantrekken van goede krachten voor internetbeveiliging is daarom niet een, twee, drie gedaan. “Bedrijven moeten investeren in een aantrekkelijke omgeving voor data-beveiligers. Door hen voldoende verantwoordelijkheid te geven en te investeren op een aantrekkelijke en uitdagende werkomgeving.” Bedrijven die niet in staat zijn om de hoge kosten voor eigen IT-personeel te dragen, moeten volgens Prickaerts met anderen in de sector in gesprek moeten gaan over gedeelde veiligheidskwesties: “MKB’ers werken nog veel te weinig samen; iedereen gaat op eigen kracht met de veelal complexe materie aan de slag. De resultaten van deze aanpak zijn vanzelfsprekend teleurstellend.”
Daarbij zouden bedrijven in gesprek met leveranciers cybersecurity een veel belangrijkere rol moeten laten spelen, meent Prickaerts: “zijn deze partners in staat om mijn gegevens op een acceptabele manier te beschermen?” Ook klanten zouden zich deze vraag volgens de IT-man vaker moeten stellen.