‘Ik heb een soort vormgevings-ADHD’

Geen vast recept, geen onwrikbare stijl, maar elk gebouw zijn eigen aanpak. Erick van Egeraat, het brein achter onder meer The Rock, de universiteit van Leipzig, de waste-to-energy-plant in Roskilde en het Drents Museum, paart een enorme zeggingskracht aan oprechte verdieping in het verhaal achter elk gebouw. “Ik heb een soort vormgevings-ADHD.”

Door: Josette Gotz 

“Tijdens je studie architectuur leer je analyseren waarom gebouwen en steden mooi of waardevol zijn. Heel interessant. En die analyse dan volkomen hermetisch sluitend weergeven. Maar omgekeerd werkt het niet: de ingrediënten uit die ontleding vormen geen recept voor een goed gebouw. Ik realiseerde me dat er meer moest zijn.”

“Ik maak geen gebouwen voor mezelf of de architectuurwereld. Ik heb een hekel aan het woord ‘conceptueel’. Een gebouw moet werken, geen afstand creëren, maar direct ervaarbaar zijn. Ook voor een nonchalante voorbijganger die niets van architectuur weet. Iedereen die een barokke kerk binnengaat, is op een of andere manier onder de indruk. Dat kun je niet zeggen van een grote witte muur met een zwart lijntje. Om die reden heb ik mijn werk een tijdje ‘moderne barok’ genoemd. Niet omdat mijn stijl altijd zo barok is, maar wel om het effect op de voorbijganger: aannemelijk!”

Shoppen in Siberië

“Mijn gebouwen zijn heel divers van aard. Enerzijds omdat ik wars ben van herhaling, ik heb een soort vormgevings-ADHD. Anderzijds, en vooral, omdat ik me heel erg verdiep in het probleem achter een gebouw. Aan een gebouw zit een verhaal vast, een context, een geschiedenis of een cultuur. En die is steeds anders. Als ik een shoppingcenter in Siberië ontwerp, houd ik er rekening mee dat deze mensen 90% van de tijd binnenshuis doorbrengen. De binnenkant moet dan misschien nog wel aantrekkelijker zijn dan de buitenkant.”

“Het is opvallend dat er nog steeds zo veel krakkemikkige gebouwen worden neergezet”

“Een verhaal kan sociaal-politiek zijn. In mijn Mecanoo-tijd maakte ik sociale huurwoningen die echt aantrekkelijk waren. Daarmee hoopte ik sociale achterstanden op te lossen. Ook vanuit de gedachte: als je een gebouw een zekere schoonheid geeft, maak je mensen trots en bied je soelaas. In essentie is dat ook een vorm van duurzaamheid: als iets kostbaar is, en verleidelijk mooi, zal een gebouw langer blijven staan. Elk gebouwd monument bewijst dat.”

“Of ik ga uit van de geschiedenis, bijvoorbeeld bij de universiteit van Leipzig. In 2004 won ik een prijsvraag voor mijn ontwerp voor het hoofdgebouw en auditorium, midden in het centrum, op de plek waar vroeger de dertiende-eeuwse universiteitskerk stond, de Pauliner Kirche. In 1968 werd de kerk opgeblazen door het Oost-Duitse regime en al 15 jaar woedde er een felle discussie over herbouw of reconstructie, tussen mensen uit de voormalige DDR en West-Duitsland. Met mijn ontwerp, helemaal nieuw, maar ook een elegante herinnering aan die kerk, krijgt iedereen iets van waarde.”

Discrepantie

“Wat me in mijn vakgebied opvalt is dat er nog steeds zo veel krakkemikkige gebouwen worden neergezet. Ik zie een enorme discrepantie tussen de overdaad aan perfecte, gelikte plaatjes waarmee we de hele dag geconfronteerd worden, en de werkelijkheid. Zoveel aandacht voor het plaatje, het beeld, het iconische van een gebouw, zo weinig voor de uitvoering: slecht sluitende deuren, onhandige verlichting, te krappe parkeerplaatsen. Dat kan toch niet? Kijk, wij willen allemaal een iPhone omdat hij werkt, hij is zó geperfectioneerd. Dat moet toch ook kunnen met onze gebouwen? De bouwwereld is nog steeds heel erg conservatief en oh zo traag. Maar ik zie een oplossing in meer pre-productie in de fabriek. Daarmee kunnen we het proces veel beter in de hand houden. Ik werk nu aan de eerste 100% duurzame wijk die zo wordt gebouwd. En voor ik ermee stop, wil ik graag nog één perfect gebouw neerzetten; net zo goed als een iPhone.’

Erick van Egeraat

Deze internationaal vermaarde Nederlandse architect was een van de oprichters van Mecanoo, begon in 1995 voor zichzelf als EEA en sinds 2009 als Design Erick van Egeraat. Heeft kantoren in Rotterdam, Moskou, Boedapest en Praag. Is tevens schrijver van meerdere boeken en professor aan de universiteit van Sofia.

Architect met intellect

Ze werd door tijdschrift De Architect uitgeroepen als een van de jonge talenten van het jaar vanwege haar bijzondere kijk op architectuur. Met haar architectenbureau Lilith Ronner van Hooijdonk wil Elsbeth Ronner (1984) Nederland verleiden tot meer narratieve architectuur.

Bureau Lilith Ronner van Hooijdonk werkt vanuit een geheel eigen benadering. Het maakt architectuur vanuit verhalen en werkt vanuit een meer intellectueel dan bouwkundig of technologisch gedachtengoed, legt Elsbeth Ronner uit. ‘Narratieve architectuur gaat over verhalen zichtbaar maken. De verhalen die wij er zelf instoppen, maar ook de verhalen die gebruikers en passanten erin kunnen lezen. Verwijzingen naar de omgeving, historische voorbeelden, kunst, literatuur, architectuur, popcultuur: we zoeken naar verbanden in de omgeving. Beeldrijm, zo je wilt. Het is als poëzie: daarin valt ook van alles te ontdekken. Tegelijk spreekt niemand letterlijk zo, maar toch ademt een goed gedicht sfeer en logica. De Kunsthal in Rotterdam door OMA van Rem Koolhaas is een voorbeeld van een bestaand gebouw met veel narratieve kwaliteiten: de gelaagdheid, en intellectuele referenties van de architecten, met tegelijkertijd de overduidelijke verwijzing naar een tankstation – een beeld dat voor iedereen herkenning oproept. Zo sterk.’ Lacht: ‘Ik wilde dat wij dat ontworpen hadden.’

Fris-wollig
Als kantoor is Lilith Ronner van Hooijdonk, dat naast Ronner wordt gerund door Lilith van Assem, heel veelzijdig. Het produceert zowel fysieke gebouwen als podcasts en artikelen over architectuur. ‘We hebben net een kangoeroewoning opgeleverd voor drie generaties familie en we zijn bezig met de verbouwing van een herenhuis in Den Haag, waarbij we de bewoners helpen om het age-proof te krijgen. Maar we doen ook onderzoek in de Noordoostpolder in een zelfgeïnitieerd project. Dat gaat uiteindelijk resulteren in een paviljoen dat we bouwen met kunstenaars, als een publiek evenement. Daarnaast doen we onderzoek en geven we les op verschillende universiteiten en academies. We hopen dat we zo een nieuwe blik werpen op architectuur en maatschappelijke vraagstukken. En natuurlijk willen we inspireren in onze projecten.’ Na een lange tijd waarin architectuur vooral om technologische ontwikkelingen en duidelijke beeldtaal leek te gaan, voelt de intellectuele benadering van Lilith Ronner van Hooijdonk licht wollig, maar wel fris. ‘Wij merken dat er meer vraag komt naar complexiteit. Eenvoud past misschien niet meer bij deze tijden.’

‘Het is eigenlijk vreemd dat we op school wel Hermans lezen, maar niets leren over goede architectuur’

‘Doe maar een geveltje’
Toch is het voor een architectenbureau in deze tijd lastig om zelf een stempel op een project te drukken, al was het maar omdat vaak rigide wordt gedacht over hoe een gebouw of woning eruit zou moeten zien. ‘We zouden graag een groot woonproject doen, maar de realiteit is, dat je als architect dan bij wijze van spreken al plattegronden in de handen gedrukt krijgt zo van: zo moet het worden, doe maar een leuk geveltje. Alleen: die gedachte van hoe een woning eruit hoort te zien is zó achterhaald. Het standaardgezin van twee ouders, twee kinderen zie je bijna niet meer. Natuurlijk kun je niet op alle wensen ingaan, maar het is wel tijd voor een flexibeler en onderzoekender benadering van wonen. We zouden ons ook als gebruiker bewuster moeten zijn van de mogelijkheden van architectuur. Maar dat is ook onwetendheid. Het is eigenlijk vreemd dat we op school wel Hermans lezen, maar niets leren over goede architectuur. Terwijl architectuur juist zo’n belangrijke rol kan vervullen in maatschappelijke vraagstukken.’