Stijlvol én duurzaam koken doe je met het fornuis van Smeg

De keuken is het hart van ieder huis, het is dé plek waar alles binnen het gezin gebeurt. Voeg daar het Portofino fornuis en de bijbehorende afzuigkap aan toe en iedere keuken zal die unieke, kleurrijke uitstraling krijgen die het verdiend.

De kleurrijke Portofino fornuizen van Smeg zijn geïnspireerd op de gelijknamige, beroemde Italiaanse kustplaats Portofino en combineren in perfecte harmonie de Mediterrane kleuren met roestvrij staal. De fornuizen zijn verkrijgbaar in de kleuren rood, geel, oranje, olijfgroen, wit, zwart, rvs en antraciet en geven de keuken een levendige uitstraling met een professioneel karakter. Smeg ontving in 2016 bovendien een aantal prestigieuze awards voor de Portofino fornuizen, zoals een Good Design Award, een IF Design Award en een Red Dot Award.

Dit 90 cm fornuis heeft een kookplaat met 6 branders, inclusief wokbrander en extra sterke brander. Dit fornuis is uniek, omdat de 90 cm oven is uitgerust met 3 ventilatoren en als enige in zijn soort in energieklasse A+ valt. Daarbij beschikt de oven over 14 functies en heeft hij een netto inhoud van 115 liter. Recent zijn er ook fornuizen met een inductiekookplaat aan de Portofino lijn toegevoegd.

Nog niet uitgeleerd over deze fornuizen van Smeg? Bekijk dan de video hieronder of ga naar hun website: www.smeg.nl

https://www.youtube.com/watch?v=mjpi8kygSfE&feature=youtu.be

Bibliotheek van de nostalgie

Hoe kan een gebouw té mooi zijn, té vooruitstrevend of té groots? Veel uitzonderlijke ontwerpen van Nederlandse innovatieve architecten zijn nooit verder gekomen dan de tekentafel. Waren de plannen wél uitgevoerd, dan had het er hier zoveel anders uitgezien. Dirty Science brengt enkele van deze innovatieve ontwerpen tot leven.

Een tweede Paleis op de Dam
Willem Kromhout (1864 – 1940) was een gerespecteerde Rotterdamse architect met een kantoor in Amsterdam. Hij ontwierp ondermeer het Nederlandse paviljoen op de Internationale Tentoonstelling (wereldtentoonstelling) van 1915 en het American Hotel aan het Leidseplein in de hoofdstad.

Zijn ontwerp voor een volledige renovatie van de Dam kwam er bij het Amsterdamse Gemeentebestuur echter niet doorheen. Kromhout wilde over de gehele lengte van de Oostzijde van de Dam, op de plaats van het huidige Grandhotel Krasnapolsky, een gigantisch complex aanleggen met twee herkenbare torens en een wijde poort naar de achterliggende wijk. Het gebouw moest niet alleen plaats bieden aan appartementen, maar ook aan meerdere luxe boetieks, restaurants en een hotel. Een tweede Paleis op de Dam, zoals wethouders het ambitieuze project noemden, was volgens hen niet nodig.

Kromhout is overigens niet de enige die zich het hoofd gebroken heeft over het herstel van de oude glorie van het centraal gelegen plein. Vóór de aanleg van het paleiselijke gebouw van de Bijenkorf en, meer richting het Centraal Station, de bijna industriële Beurs van Berlage, werden eind negentiende eeuw vele tientallen ontwerpen ingeleverd voor spectaculaire nieuwbouw in het centrum. Het winnende bouwplan van Fransman Louis Marie Cordonnier voor de Koopmansbeurs aan het Damrak – een rijkversierd classicistisch bouwwerk – werd uiteindelijk afgekeurd omdat het een kopie zou zijn van het stadhuis in La Rochelle in het Zuidwesten van Frankrijk.

Compact wonen in levensgrote legostenen

Architect Jurrian Knijtijzer van Finch Buildings

De meeste architecten beginnen hun presentatie met een gelikte computersimulatie of een aantrekkelijke schets van een interieur met daarin de stralende aanstaande bewoners. Ondernemer Jurrian Knijtijzer begint met een afbeelding van de wereldbol. “Architecten dienen niet alleen bezig te zijn met constructie en design”, vindt hij, “maar vooral ook met verduurzaming van de sector.” In Europa is woningbouw verantwoordelijk voor meer dan een derde van de totale CO2-uitstoot. “Dat móet veranderen”, aldus Knijtijzer.

De architect, toen al eigenaar van Bureau Knijtijzer, richtte 2015 het Amsterdamse Finch Buildings op: een onderneming die zich volledig richt op modulaire woningbouw. Het bedrijf maakt hardhouten huizen van ongeveer 20m2 groot: bouwwerken die met enige fantasie nog het meeste weghebben van levensgrote legostenen. De constructies zijn makkelijk te verplaatsen en te koppelen, waardoor grotere gebouwen ontstaan. “Met enige aanpassingen maak je zó een studentencomplex, een kantoorgebouw of verzorgingstehuis”, aldus Knijtijzer.

Productontwikkeling
Inmiddels zijn er twintig van die compacte woningen door heel Nederland te vinden, achttien die worden bewoond en twee die dienstdoen als kantoor en modelhuis voor de ondernemer. Wij worden er ontvangen voor uitleg over de grote ambities van de jonge dertiger. “Ik zie mijzelf niet zozeer als architect die steeds nieuwe ontwerpen wil maken, maar als een productontwikkelaar die zijn duurzame vinding steeds meer verfijnt”, aldus Knijtijzer. “Op den duur moet het mogelijk zijn om jaarlijks duizend van onze woningen te maken.”
Aanleg van de modulaire huizen van Finch Buildings is volgens de ondernemer klimaatvriendelijk. “Het hardhout waarmee wij bouwen, slaat CO2 op en stoot het niet uit tijdens productie – in grote tegenstelling tot traditionele bouwmaterialen.” Daarbij lijkt het natuurlijke product, waarvoor overal in Europa milieuvriendelijke plantages aangelegd zijn, genoeg om iedere vijf seconden een modulaire woning aan te kunnen leggen, ideaal om in te wonen. Hardhout is sterk isolerend, brandwerend en vochtregulerend. Daarnaast, tegen de verwachting in, schimmelt het materiaal niet. Bij afbraak van de modulaire woningen kan het hardhout bovendien zonder veel bewerking worden hergebruikt voor nieuwe projecten. “Hiermee dragen wij bij aan de circulaire economie”, vertelt de ondernemer met trots.

Minihuizen
Enkele maanden terug haalde Knijtijzer met zijn bedrijf een topnotering in de lijst van Jonge Talenten van het Financieel Dagblad. “Duurzame minihuizen”, kopten de samenstellers het artikel over het innovatieve ontwerpbedrijf. Die term vindt Knijtijzer niet zo gelukkig gekozen: “We zullen er gewoon aan moeten wennen dat we kleiner moeten gaan wonen: de wereldbevolking verstedelijkt, de grondprijzen stijgen.”
Overigens zijn de modulaire woningen van zijn bedrijf – in tegenstelling tot veel andere kleine huizen in de stad, heel betaalbaar. De kosten voor productie liggen rond 45.000 euro. “Het is uit de tijd om tientallen jaarsalarissen te lenen voor een huis”, constateert Knijtijzer. “Jonge mensen investeren liever iets minder in een woning. Die moet alleen wél van alle gemakken voorzien zijn, mooi zijn in ontwerp en bovenal: goed zijn voor het milieu.”

KORT
Sinds zijn afstuderen aan de Amsterdamse Academie voor Bouwkunst werd Jurrian Knijtijzer (33) al meermalen naar voren gehaald als een van de grootste innovators binnen zijn vakgebied. De ondernemer is eigenaar van Bureau Knijtijzer en ontwerpbedrijf Finch Buildings. De modulaire woningen van Knijtijzer worden aangelegd in samenwerking met bouwmoloch VolkerWessels.
Naast het ontwikkelen van projecten in eigen land en wellicht elders in Europa, wil de ondernemer komend jaar ook geld ophalen voor de aanleg van goedkope woningen op de Filipijnen. Knijtijzer heeft inmiddels een innovatief ontwerp afgerond voor een woning die bestand is tegen overstromingen, en heeft bouwgrond gevonden om de eerste proefmodellen te testen. Kosten voor de aanleg van de woningen liggen op ongeveer 5.000 dollar. Knijtijzer hoopt er enkele honderden te kunnen aanleggen. “Door overstromingen als gevolg van de opwarming van de aarde is komende jaren vooral in ontwikkelingsgebieden grote behoefte aan innovatieve bouw”, stelt hij.

OV Terminal Breda: het station dat eigenlijk geen station is

Een treinterminal, een busstation, een parkeergarage, een kantoorkolos, een winkelcentrum en woonflat. Het enorme zandstenen en marmeren complex dat in 2016 in het hartje van de historische Breda verrezen is, mag eigenlijk geen station heten. Het is veel meer dan dat, zeggen opdrachtgevers van de West-Brabantse gemeente. Wethouders spreken liever over ‘een stadsuitbreiding’, een modern overdekt deel van het centrum.

Tekst: Floris Müller

De OV Terminal Breda (zoals het complex in gemeentefolders genoemd wordt) kenmerkt zich door gigantische zuilen die als de poten van een wild peest tot ver in de oude stad reiken. Het complex heeft geen officiële ingang of uitgang. Het interieur valt vooral op door de vele verschillende indrukken en stijlen; het ene moment bevind je je in de adembenemende stationshal, het andere word je door het shoppende publiek meegenomen richting het warmere winkeldeel van de terminal. Weer even later sta je in de strak-ingerichte parkeerzone.

De onthulling van het mega project is niet onopgemerkt gebleven. Op sociale media bevechten voor- en tegenstanders van het gebouw zich. De ene vindt het prachtig, de ander schuwt van ‘het betonnen gevaarte dat niet aansluit bij het historische karakter van de stad.’ De inwoners van Breda mogen er het hunne van vinden, volgens Nederlandse bouwmeesters van de Branchevereniging Nederlandse Architectenbureaus (BNA) is het complex het beste wat afgelopen jaar uit de grond gestampt is. Een vakjury koos het ontwerp van architect Koen van Velsen uit ruim 121 inzendingen.