Ma wil ons terug in de schoolbanken

Van een eigen bank om de betalingen voor zijn internetplatform te verzorgen, als concurrent van het Nederlandse Adyen (zie elders), tot een nieuw distributiesysteem waarmee zijn producten wereldwijd binnen drie dagen bezorgd kunnen worden. Alibaba-oprichter en miljardair Jack Ma is er maar druk mee. En, als we niet snel iets doen om de jongste generatie bij te spijkeren, krijgt hij het alleen maar drukker, zo waarschuwt hij.

De Chinese ondernemer zegt dat het huidige onderwijs onvoldoende aansluit bij de behoefte in de IT-sector. De last komt daardoor op de schouders te liggen van een klein groepje, steeds ouder wordende ontwikkelaars en ondernemers. Ma deed zijn uitspraken begin juni voor studenten van de universiteit van Hong Kong waar hij een eredoctoraat uitgereikt kreeg. De ondernemer, die zelf een opleiding Engels deed en later meerdere keren werd afgewezen voor alle mogelijke nietsbetekenende baantjes en uit pure wanhoop maar online actief werd, wil dat het lespakket gemoderniseerd wordt en dat twintigers en dertigers terug naar school gaan.

Hoe word je toplobbyist?

Twintigers, dertigers en veertigers gaan niet snel meer de barricaden op. Maar dat wil niet zeggen dat ze geen idealen hebben. Onderzoek laat zien dat jongeren meer dan ooit geïnteresseerd zijn in politiek. De meesten kiezen er echter voor om hun overtuiging online te laten horen en niet meer om met borden en spandoeken op een regenachtige zaterdagmiddag tussen het winkelend publiek te gaan staan.

Door: Floris Müller

De zomer van ’68 (die van de gewelddadige Franse studentenprotesten) viert inmiddels zijn halve-eeuwfeest. Kruisraketten, zure regen en verre oorlogen waarbij ons land betrokken is, zijn ook allang geen issue meer. Als je sommige statistieken mag geloven, en de opkomstcijfers bij demonstraties, heeft de jeugd zijn activisme verloren. Columnisten, vooral die uit de protestgeneratie uit de jaren zestig, verwonderen zich over de passiviteit van millennials en al diegenen die daar maar een beetje in de buurt komen: vroeger was alles beter. Of nou nee, eigenlijk niet – het was allemaal een stuk slechter geregeld. Maar toen gingen mensen in elk geval nog massaal de straat op om hervorming te eisen. En dat was goed. Of toch een stuk beter dan achter je laptopschermpje wachten op verandering.

Nou… de praktijk leert dat jongeren niets van hun activisme hebben opgegeven. Maar dat ze zich vooral in de virtuele wereld hard maken voor hun maatschappelijke en politieke belangen. Dat blijkt niet zelden een stuk effectiever dan de traditionele manier van demonstreren. Professionele clicktivisten slagen erin om met enkele welgemikte acties grote groepen volgers op sociale media te mobiliseren. Met online-petities worden dagelijks vele tienduizenden krabbels verzameld. En ook crowdfunding, bedoeld om actief maatschappelijke verandering te realiseren, doet het goed.

Dat gezegd hebbende, is het niet gemakkelijk om op te vallen tussen alle online-activisten. Neem onze adviezen ter harte om het verschil te maken voor jouw goede zaak.

Wat wil je nou?

Bepaal het doel van je strijd

Ga bij jezelf te rade of jouw hogere doel écht wel zo hoog is. Anders gezegd: zijn er anderen te vinden die er net zoals jij over denken? Of strijd je vooral voor iets wat jou zelf aangaat? Je kunt je natuurlijk enorm opwinden over die volkomen onterechte belastingaanslag, de breuk met je scharrel of die online-bestelling die maar niet wordt bezorgd. In de praktijk echter zullen maar weinigen jouw standpunten daarin met evenveel passie als jijzelf bevechten. Koop een whiteboard en stiften (uitwisbaar – je zal een en ander nog weleens bij moeten schaven) en formuleer wát je doel is van je strijd. Schrijf ook in een aantal punten op wat er voor nodig is om jouw tegenstander in het debat te overtuigen. Bedenk acties waarmee je jouw standpunten positief voor het voetlicht kunt brengen; je wilt je machtigste opponenten niet meteen uit de tent lokken.

Are you with me?

Trek medestanders aan

Bouw een simpel websiteje of een Facebookpagina waarin je helder uiteenzet wat je wil bereiken, hóe je actie gaat voeren en vooral ook waarom. Zorg voor een logo en een slogan. Denk erom dat je niet te stellig overkomt. Om anderen van voor jouw zaak te winnen moet je bereid zijn om in discussie te gaan. Bovenal is het zaak om je eerste medestanders, veelal vrienden van Facebook en connecties op Twitter, het gevoel te geven dat ze net als jij onderdeel uit maken van een brede protestbeweging. Demonstreren is geen ego-kwestie: het gaat niet om jou.

In de pen

Voer medestanders en sympathisanten met informatie

Schrijven, schrijven, schrijven. Om nieuwe aanwas voor jouw groeiende groepering te bereiken, en vooral ook om jouw reeds bestaande medestanders van munitie te voorzien om hun netwerk te activeren, is het zaak om dagelijks enkele nieuwe berichten te schrijven. Eindeloze historische betogen waarin het onrecht dat jou en zoveel anderen wordt aangedaan, kunnen gewichtig overkomen, maar zijn het veelal niet. Gebruik populaire hashtags op sociale media en vraag Bekende Nederlanders – die mogelijk sympathie hebben voor jouw zaak – om je bericht te delen. Blijf schrijven, zelfs al groeit je populariteit; om sympathisanten actieve deelgenoten te maken moet je ze blijven bedienen met informatie. Vraag onderzoeken op die jouw doelstelling sterken. Deel die. Schrijf een poll uit over één onderdeel van je campagne. Stel niet meteen het einddoel ter discussie, dat kan nog weleens hele pijnlijke gevolgen hebben.

Put your money where your mouth is

Vraag om geld

Als beginnend online-activist ontwikkel je vanzelf een soort van melancholisch gevoel naar the good ol’ days waarin je als demonstrant met alleen een beschilderd stuk karton of een oud laken met daarop een slogan gekalkt de straat op kon. Alles op het internet kost immers geld: van je platform tot de hosting en het adverteren op sociale media. Facebook, Twitter en LinkedIn positioneren zich misschien als bedrijven met het hart op de goede plek, ze zijn echter niet bereid om voor het uitdragen van jouw boodschap aan meer dan alleen jouw vrienden af te wijken van hun commerciële tarieven. Maak een berekening van alle kosten en vraag je medestanders vriendelijk edoch dringend om een bijdrage; voeg een doneerknop toe aan elke mail en onder elk bericht. Zorg ook voor een sponsorpagina op je site. Geef duidelijk aan hoeveel je nodig hebt en waar al het binnenkomende geld aan besteed wordt (met jouw € 25 euro slagen we er in om,…’). Actievoeren is een eindeloze smeekbede – gemiddeld genomen betaalt minder dan 1% van alle clicks zich uit.  

De media zijn je beste vrienden

Zorg voor aandacht in de pers

Zelfverzekerd als je bent, slaag je er na een tijdje heel behoorlijk in om je boodschap over het voetlicht te brengen. Niets werkt echter zo goed als anderen die over jou praten, in het bijzonder als die anderen journalisten zijn. Schrijf persberichten als je écht iets te melden hebt en stuur deze naar een aantal relevante media. Bel de betreffende broodschrijvers ook even na om te vragen of ze je boodschap ontvangen hebben (bij de meeste info@- en redactie@-adressen eindigt je gepassioneerde betoog veelal in de spamfolder) en of je ze nog met extra informatie van dienst kan zijn (of dat ze wellicht geïnteresseerd zijn in een interview). Bedenk dat journalisten niet zitten te wachten op een voorgekauwd marketingverhaal en (misschien) niet eens jouw hardbevochten stelling delen; jouw verhaal kan nog wel net iets anders uitgeschreven worden dan je voor ogen hebt. Dat is niet erg – ook voor de doorgewinterde activist geldt: there’s no such thing as bad publicity.

Vergeet niet waarvoor je het doet

Vraag om verandering

Met enkele maanden op de teller, tienduizenden volgers, een goedgevulde campagnekas en een serie journalisten onder de snelbelknop zit je in een comfortabele positie. Zó comfortabel dat je nog weleens de neiging hebt om te vergeten waarvoor je het allemaal doet. Je bent uit op het realiseren van jouw belangrijke doel, en niet op de oprichting van een belangenclub of de wording van een stem in het publieke debat. Schrijf de Tweede Kamer aan, met duizenden handtekeningen van jouw volgers en vraag om een debat. Boekt dat geen of maar beperkt resultaat, dan moet je terug naar je achterban en meer lawaai maken. Net zolang tot je bij de juiste politici en bestuurders effect resulteert.

Sluiproute

Actievoeren is niet voor iedereen weggelegd. Misschien schrijf je niet goed genoeg, ben je niet in staat om anderen te motiveren of blijken de tegenargumenten het elke keer weer van jouw goedgeformuleerde boodschap te winnen. Bedenk dan dat er professionals bestaan die de hele dag niets anders doen dan andermans standpunten bij de betreffende decisionmakers aan te kaarten. Lobbyisten kunnen heel effectief zijn. Maar er is een reden waarom ze vooral voor grote bedrijven en kapitaalkrachtige belangengroepen werken: hun rekeningen zijn doorgaans erg hoog.

Baanbrekers van de betekeniseconomie

The Dutch Weed Burger, Dopper, Tony’s Chocolonely, De Vegetarische Slager: Nederland stikt van de betekenisvolle ondernemers. Hun pionierswerk versnelt de transitie van kennis- naar betekeniseconomie, waarin zingeving het wint van zelfverrijking. Kees Klomp en Nadine Maarhuis schreven er een boek over.

Tekst: Tom Springveld

‘Pioniers van de nieuwe welvaart’ leest als een manifest, strijdplan en handboek in één. Klomp is directeur van de Stichting Maatschappij en Onderneming (SMO) en schreef twee jaar geleden met Jesse Kleijer het ‘Handboek Betekenisvol Ondernemen’. Hij vertelt dat zijn nieuwe co-creatie voortkomt uit Purpose People, een serie videoportretten die hij en Maarhuis maakten in samenwerking met inspiratieplatform MaatschapWij. Zij nam de bewerking van het gros van de interviews voor haar rekening, hij tekende voor de theoretische inleiding en afsluitende analyses en vergezichten.

“Het is belangrijk om deze ondernemersverhalen te vertellen”, aldus Klomp. “Zowel voor instromers als voor mensen die bij corporates werken en het gevoel hebben dat het anders moet. Als er maar genoeg mensen wakker worden, is de transitie onstuitbaar.” De term ‘betekeniseconomie’ ging een eigen leven leiden na de publicatie van het boek The Purpose Economy (2014) van Aaron Hurst. Daarin beschrijft de Amerikaanse ondernemer de steeds nadrukkelijkere relatie tussen het zakelijke en het maatschappelijke domein. Niet als verre utopie, maar als tastbare werkelijkheid. Klomp: “De behoefte aan zingeving wint terrein. We willen een leven leiden dat ertoe doet. Betekenisvolle ondernemers beseffen dat we de economie – en daarmee groei en winst – ontzettend dominant hebben gemaakt, met sociale ongelijkheid en ecologische problematiek tot gevolg.”

Kees Klomp: “Betekenisvolle ondernemers eigenen zich een probleem toe”’

Klomp waakt ervoor betekenisvol ondernemen weg te zetten als ‘ondernemen met een groen sausje’. De bedrijven die in het boek voorbij komen, kijken fundamenteel anders naar waarden, winst en hun rol in de samenleving. De belangrijkste drijfveer? Een gevoel van urgentie. Klomp noemt Bas Timmer van Sheltersuit als voorbeeld. De vader van diens beste vriend leefde op straat en kwam te overlijden vanwege de kou. Daarop bedacht Timmer Sheltersuit, een jas met aanritsbare slaapzak, gemaakt door vluchtelingen, werklozen en daklozen. “Betekenisvolle ondernemers eigenen zich een probleem toe”, zegt Klomp. “In plaats van er een oordeel over te vellen, besluiten ze er iets aan te doen. Ze openen hun hart en daarna is er geen weg terug.”

Naast drijfveren komen ook dilemma’s ruimschoots aan bod in ‘Pioniers van de nieuwe welvaart’. Bijvoorbeeld: hoe zet je een maatschappelijk probleem om in een bedrijf met economisch bestaansrecht? Met de mislukte avonturen zou je een boek kunnen vullen, maar Klomp en Maarhuis deden het tegenovergestelde. “We hebben heel bewust gekozen voor de succesverhalen van bekende ondernemers, om te benadrukken dat het allang niet meer een klein clubje idealisten is dat tegen beter weten in een bedrijf begint. De geïnterviewden worstelen wel, maar hebben daar vrede mee omdat ze nobel werk doen. Sociaal ondernemen is zeker niet alleen maar rozengeur en maneschijn, maar de positieve verhalen zijn wel in de meerderheid.”

Wat opvalt is dat Klomp en Maarhuis de bad guys redelijk buiten schot houden. Het boek is geen afrekening met corporates die ten koste van alles op winst uit zijn. De bijna 50-jarige Klomp, die vroeger in een punkband zat en zich op het activistische pad begaf, zegt dat hij nu rustiger en compassievoller is. “Ik denk dat een positieve benadering van die bedrijven constructiever is dan ze alleen maar wegzetten als dubieuze, criminele clubs. Een hele dualistische houding draagt niet bij aan het verder helpen van deze beweging; we hebben de corporates nodig om een tipping point te creëren. Want als het gaat over de BV Nederland zijn de helden die wij in ons boek portretteren echt druppels op een gloeiende plaat.” Het gaat Klomp vooral om hun voorbeeldfunctie: de ‘helden’ bewijzen dat maatschappelijke winst óók winst is die bijdraagt aan het vergroten van de waarde van een bedrijf. “Het goede voorbeeld geven vonden wij interessanter dan ‘boefjes bashen’. Zelfs bij Shell werken mensen die het beste met de wereld voorhebben.”

‘De onzichtbare hand van Adam Smith heeft zijn definitieve failliet bereikt’

Zoals het in het boek staat: “We moeten naar een situatie toe waarin het voor bedrijven not done is om maatschappelijke schade te berokkenen.” Klomp gelooft dat de manier waarop Jaap Korteweg, oprichter van De Vegetarische Slager, het aanpakt de way to go is. Korteweg werkt zeer actief samen met de grote vleesproducent Zwanenberg, onder andere bekend van Kips leverworst. “Zwanenberg beseft dat vlees in de toekomst misschien wel een stranded asset wordt. Hun samenwerking met De Vegetarische Slager is een prachtig voorbeeld van een constructieve relatie in de betekeniseconomie.”

De boodschap van ‘Pioniers…’ is duidelijk: mensen zijn het egoïsme van het neoliberale systeem zat. Klomp: “De onzichtbare hand van Adam Smith heeft de afgelopen decennia zijn definitieve failliet bereikt. Ik denk dat er geen neoliberaal meer is die nog durft vol te houden dat het allemaal wel op z’n pootjes terechtkomt als je de marktwerking z’n gang laat gaan.” Klomp pleit voor stevige regulering van overheidswege, een trend die sinds het klimaatakkoord van Parijs al is ingezet. “Daardoor zijn bij grote ondernemingen knoppen omgegaan en wordt er geïnvesteerd in de energietransitie. Het niet overschrijden van het ecologische plafond kunnen we niet aan bedrijven zelf overlaten.”

Zwanenberg beseft dat vlees in de toekomst misschien wel een stranded asset wordt’

Er is volgens Klomp één niet te negeren achilleshiel: de verwevenheid van de overheid en grote corporates. “Dat is misschien wel het grootste verborgen kwaad van deze tijd”, zegt hij. “Wat er nu gebeurt in Groningen is vanuit het perspectief van de betekeniseconomie heel interessant: voor het eerst heeft de overheid zijn handtekening gezet onder het oplossen van een probleem waarvan we nu al weten dat het huishoudboekje never nooit gaat kloppen. Er is gekozen voor het welzijn en de leefbaarheid van de bevolking in plaats van economische productiviteit. Dit zou op termijn best wel eens een waterscheiding kunnen blijken te zijn in het overheidsbeleid.”

Pioniers van de nieuwe welvaart

Kees Klomp en Nadine Maarhuis
Uitgeverij Business Contact
Verschenen: juni 2018

Corporate storytelling: De kracht van het literaire verhaal

Als neerlandicus kent internetondernemer Désirée Battjes de kracht van het literaire verhaal. In bedrijven kan zo’n verhaal een enorme bindende factor blijken te zijn. “Ik geloof serieus dat de wereld beter wordt door corporate storytelling.”

Door: Josette Götz

“Voor onze klanten ben ik steeds op zoek naar het antwoord op de vraag ‘waartoe zijn wij met deze tent op aarde?’. Om winst te maken natuurlijk, maar dat is maar een deel. Mensen zijn vele uren per week in dat bedrijf aan het werk en als het alleen om de centjes zou gaan, werd het wel heel armzalig. Mensen willen ook zin of betekenis vinden in hun werk. Dat is waar storytelling begint en aan bijdraagt.”

Jochem de Bruijn’

“Storytelling houdt in dat je literaire middelen inzet voor de marketing en communicatie van je bedrijf. Je begint daarbij met het thema, net als in de literatuur. Bij bijvoorbeeld De donkere kamer van Damocles van Hermans is het thema ‘de werkelijkheid is onkenbaar en voor iedereen anders’. Zo’n dieper thema zit ook achter elk bedrijf en kun je vatten in een paar termen of een slogan: ‘duurzaamheid en betrouwbaarheid’, ‘een beter dagelijks bestaan voor zoveel mogelijk mensen (Ikea) of ‘alles voor de klant’.”

“Als werk alleen maar om de centjes zou gaan, werd het wel heel armzalig.”

“Zo’n thema destilleer je uit mission statements, jaarplannen of websites, maar vooral door erover te praten met werknemers. En ja, die thema’s zijn vaak clichématig, maar romanthema’s zijn eigenlijk ook allemaal clichés. Hermans had vanuit zijn thema een draak van een verhaal kunnen schrijven, maar door de juiste keuze van zijn plot, personages, motieven, krijgt het verhaal een enorme literaire kracht. Daar moet je bij storytelling ook naar op zoek. Daarbij kun je uitgaan van de geschiedenis van een bedrijf, het verhaal van de oprichter bijvoorbeeld, of naar een sterk personage, zoals ‘Jochem de Bruijn’ van de Rabobank-commercials van een paar jaar geleden. Op dat moment moeten er niettemin echt goede creatieven mee aan de slag, anders krijg je kitsch.”

Hijgerig

“Om mijn bedrijf als voorbeeld te nemen: het thema daarvan is ‘doe maar normaal’. In het begin van mijn carrière, in de jaren ’90, zat ik middenin de hijgerigheid van het opkomende internet. Ik heb destijds vaak gedacht: als je het mij niet kunt uitleggen, dan klopt er iets niet. Dat gevoel is altijd gebleven. Vanuit dit ‘doe maar normaal’-thema ontstond ons ‘verhaal’: KeesTM is een eerlijke Hollandse jongen op klompen. Die jongen belazert de boel niet en belooft geen dingen die hij niet kan. Weliswaar verliezen we daar wel eens een offerteronde op, maar daar staat tegenover dat onze klanten ons bijzonder trouw zijn. Net als onze werknemers, overigens. Bij dat verhaal hoort ook dat we niet in pak lopen, geen champagne als relatiegeschenk geven maar een pot augurken, elkaar tutoyeren en gewone taal spreken en schrijven.”

Smaak van karton

“Zo’n beeld of verhaal vormt voor bedrijven echt hun identiteit en versterkt zichzelf als een vliegwiel. Het moet overal in terugkeren: in tweets, klantcases, ‘werken bij’ op de website, de kerstspeech, relatiegeschenken en in de manier van werken. Zo kwam een van onze programmeurs laatst melden dat hij iets ‘niet echt Kezerig’ vond. Dat bedoel ik dus.”

Mensen willen zin of betekenis vinden in hun werk’

“Ook klanten verbinden zich graag met een verhaal achter een bedrijf. Een bedrijf als Coolblue doet dat bijvoorbeeld waanzinnig goed. ‘Alles voor een glimlach’ is hun thema. Dat uit zich ook in zaken als de opmerking op de bodem van hun doos (‘smaakt echt naar karton’), en het feit dat ze nooit midden op straat zullen stoppen om het verkeer niet te hinderen. Ik ben er serieus van overtuigd dat de wereld beter wordt door storytelling, omdat we ons dan richten op de waarde en betekenis van ons werk en onze bedrijven. En dat maakt het leven leuker.”

Désirée Battjes

Neerlandicus en tevens internetstrateeg van het eerste uur, medeoprichter van KeesTM Internetbureau. Ze schrijft daarnaast artikelen, geeft workshops en lezingen over corporate storytelling.

‘Ik heb een soort vormgevings-ADHD’

Geen vast recept, geen onwrikbare stijl, maar elk gebouw zijn eigen aanpak. Erick van Egeraat, het brein achter onder meer The Rock, de universiteit van Leipzig, de waste-to-energy-plant in Roskilde en het Drents Museum, paart een enorme zeggingskracht aan oprechte verdieping in het verhaal achter elk gebouw. “Ik heb een soort vormgevings-ADHD.”

Door: Josette Gotz 

“Tijdens je studie architectuur leer je analyseren waarom gebouwen en steden mooi of waardevol zijn. Heel interessant. En die analyse dan volkomen hermetisch sluitend weergeven. Maar omgekeerd werkt het niet: de ingrediënten uit die ontleding vormen geen recept voor een goed gebouw. Ik realiseerde me dat er meer moest zijn.”

“Ik maak geen gebouwen voor mezelf of de architectuurwereld. Ik heb een hekel aan het woord ‘conceptueel’. Een gebouw moet werken, geen afstand creëren, maar direct ervaarbaar zijn. Ook voor een nonchalante voorbijganger die niets van architectuur weet. Iedereen die een barokke kerk binnengaat, is op een of andere manier onder de indruk. Dat kun je niet zeggen van een grote witte muur met een zwart lijntje. Om die reden heb ik mijn werk een tijdje ‘moderne barok’ genoemd. Niet omdat mijn stijl altijd zo barok is, maar wel om het effect op de voorbijganger: aannemelijk!”

Shoppen in Siberië

“Mijn gebouwen zijn heel divers van aard. Enerzijds omdat ik wars ben van herhaling, ik heb een soort vormgevings-ADHD. Anderzijds, en vooral, omdat ik me heel erg verdiep in het probleem achter een gebouw. Aan een gebouw zit een verhaal vast, een context, een geschiedenis of een cultuur. En die is steeds anders. Als ik een shoppingcenter in Siberië ontwerp, houd ik er rekening mee dat deze mensen 90% van de tijd binnenshuis doorbrengen. De binnenkant moet dan misschien nog wel aantrekkelijker zijn dan de buitenkant.”

“Het is opvallend dat er nog steeds zo veel krakkemikkige gebouwen worden neergezet”

“Een verhaal kan sociaal-politiek zijn. In mijn Mecanoo-tijd maakte ik sociale huurwoningen die echt aantrekkelijk waren. Daarmee hoopte ik sociale achterstanden op te lossen. Ook vanuit de gedachte: als je een gebouw een zekere schoonheid geeft, maak je mensen trots en bied je soelaas. In essentie is dat ook een vorm van duurzaamheid: als iets kostbaar is, en verleidelijk mooi, zal een gebouw langer blijven staan. Elk gebouwd monument bewijst dat.”

“Of ik ga uit van de geschiedenis, bijvoorbeeld bij de universiteit van Leipzig. In 2004 won ik een prijsvraag voor mijn ontwerp voor het hoofdgebouw en auditorium, midden in het centrum, op de plek waar vroeger de dertiende-eeuwse universiteitskerk stond, de Pauliner Kirche. In 1968 werd de kerk opgeblazen door het Oost-Duitse regime en al 15 jaar woedde er een felle discussie over herbouw of reconstructie, tussen mensen uit de voormalige DDR en West-Duitsland. Met mijn ontwerp, helemaal nieuw, maar ook een elegante herinnering aan die kerk, krijgt iedereen iets van waarde.”

Discrepantie

“Wat me in mijn vakgebied opvalt is dat er nog steeds zo veel krakkemikkige gebouwen worden neergezet. Ik zie een enorme discrepantie tussen de overdaad aan perfecte, gelikte plaatjes waarmee we de hele dag geconfronteerd worden, en de werkelijkheid. Zoveel aandacht voor het plaatje, het beeld, het iconische van een gebouw, zo weinig voor de uitvoering: slecht sluitende deuren, onhandige verlichting, te krappe parkeerplaatsen. Dat kan toch niet? Kijk, wij willen allemaal een iPhone omdat hij werkt, hij is zó geperfectioneerd. Dat moet toch ook kunnen met onze gebouwen? De bouwwereld is nog steeds heel erg conservatief en oh zo traag. Maar ik zie een oplossing in meer pre-productie in de fabriek. Daarmee kunnen we het proces veel beter in de hand houden. Ik werk nu aan de eerste 100% duurzame wijk die zo wordt gebouwd. En voor ik ermee stop, wil ik graag nog één perfect gebouw neerzetten; net zo goed als een iPhone.’

Erick van Egeraat

Deze internationaal vermaarde Nederlandse architect was een van de oprichters van Mecanoo, begon in 1995 voor zichzelf als EEA en sinds 2009 als Design Erick van Egeraat. Heeft kantoren in Rotterdam, Moskou, Boedapest en Praag. Is tevens schrijver van meerdere boeken en professor aan de universiteit van Sofia.

Gedrag veranderen via design

Betty is eigen baas. Ze loopt lekker vrij rond, door groen langs de stad. Met behulp van een melkmachine – die draait op het methaangas dat ze uitstoot – melkt ze zichzelf en zet die melk te koop. Geen boer meer nodig. De koe als ondernemer. Het is een concept van ‘social designers’ Anastasia Eggers en Ottonie von Roeder. Social design gebruikt ontwerp als wake-up call.

Door: Floor van Dijck

De rol van design verandert de laatste jaren rap: van mooimakers naar betekenisgevers. Esthetiek is passé, lang leve engagement. De ‘social design’-stroming gaat nog iets verder. Daarbij draait het ontwerpproces vooral om het realiseren van sociale verandering en het op de kaart zetten van issues. Design als middel om de wereld een stukje beter te maken. Een stroming vol metaforen. Zoals Cow & Co dat is.

De Russische social designer Anastasia Eggers is een van de makers van Cow & Co. Ze richt zich in haar werk met name op de voedings- en de bio-industrie. “Voor mij zijn die gebieden heel gelaagd. Er spelen zich zoveel processen in af: de veehouderij, voedselproductie, geld, politiek, de consument. Hoe we kijken naar ons eten. Het is een van de talloze zaken die we als vanzelfsprekend zien, maar die het verdienen om eens kritisch bekeken te worden.” En dat dus door middel van (product-)ontwerp. “Een groot deel van mijn werk behelst onderzoek doen en de geschiedenis uitpluizen. De uitkomsten daarvan vertaal ik in toekomstscenario’s.”

Ik zie hoe een verandering in alledaagse objecten de manier kan beïnvloeden waarop we bijvoorbeeld ontwikkelingen als klimaatverandering beleven.’

Design als genre zit in een overgangsfase, merkt ze. “Het functioneerde altijd als intermediair tussen mensen en industrie. Maar nu stelt het kritische vragen over die industrie, over wat er gebeurt in de maatschappij. Vragen over hoe we de toekomst vormgeven en hoe design dat kan faciliteren.”

Social designers door wie Eggers zich laat inspireren zijn onder meer het Britse ontwerpersduo Dunne & Raby, en dan vooral hun installatie ‘Designs for an overpopulated planet’, waarin ze uitgaan van een toekomst met voedseltekorten. Voorts het collectief Futurefarmers, dat design inzet als middel om duurzame landbouw van een andere kant te belichten, en Cooking Sections, twee in Londen opererende ruimtelijk designers die onderzoek doen naar de wereldverdeling door middel van eten, en die opereren op het snijvlak van design, architectuur en geopolitiek. “Zij zijn voor mij goede voorbeelden van hoe je design gebruikt als eyeopener voor het publiek. Ik zie hoe een verandering in alledaagse objecten de manier kan beïnvloeden waarop we bijvoorbeeld ontwikkelingen als klimaatverandering beleven. En zo kun je met design een gedragsverandering bewerkstelligen. Zoals wij ook hopen dat Cow & Co mensen anders naar een koe laat kijken.”

Anastasia Eggers (1987)

Werd geboren in Moskou. Ze studeerde onder meer grafisch ontwerp in Moskou, productontwerp aan de universiteit van Hannover en heeft een master Social Design aan de

Design Academy Eindhoven. In haar werk onderzoekt ze de wereld achter voeding, landbouw en bevraagt ze vanzelfsprekendheden. In haar werk ‘Gouda Embargo’ onderzoekt ze culinaire tradities en authenticiteit tegen het licht van het Russische handelsembargo op Europese zuivel. Cow & Co is een installatie die van koeien zelfstandige zuivelondernemers maakt.

Investeren contra de morele crisis

Freada Kapor Klein en haar man Mitch Kapor staan bekend als het geweten van Silicon Valley. Het echtpaar laat zich regelmatig kritisch uit over de mores in de tech-hub en riep bijvoorbeeld Uber publiekelijk ter verantwoording toen de schandalen over seksueel wangedrag en mismanagement naar buiten kwamen – een unicum. Met hun bedrijf Kapor Capital investeren ze alleen in start-ups die de verschillen tussen de haves en de have-nots verkleinen.

Door: Laila Frank

“Moraliteit in Silicon Valley? Daar kan ik kort over zijn: die bestaat niet. Hebzucht is de bindende moraal. Collega-investeerders gooien zonder blikken of blozen hun principes overboord voor een zak met geld. De lijst bedrijven die arrogantie verwarren met leiderschap is eindeloos. Toch ben ik na ruim 30 jaar als investeerder in de techbiotoop in Californië nog altijd optimistisch.”

“De belofte van tech is schaal; massa. Maar wat zou er gebeuren als je die belofte nou inzet om mechanismen van maatschappelijke en economische uitsluiting te doorbreken? Onze filosofie is simpel: wij willen het verschil tussen de haves en de have-nots verkleinen, en investeren alleen in tech-start-ups die lage inkomensgroepen en minderheden sociaal en economisch vooruit kunnen helpen. Verder moeten ze ‘schaalbaar’ zijn en gebouwd op een solide businessmodel dat diversiteit in het DNA heeft. Vergis je niet: wij gaan voor impact, maar ook voor winst. We zijn geen filantropische instelling.”

Zelfbevestiging

“Wij investeren bijvoorbeeld in start-ups die hoger onderwijs toegankelijk maken voor kinderen in achterstandswijken, of initiatieven van producenten die biologisch voedsel leveren voor een lage prijs. Maar we investeren ook in een digitale service om gemakkelijk contact te houden met gedetineerde familieleden – op dit moment is het onderhouden van dergelijk contact een tijdrovend, frustrerend en bureaucratisch proces dat mensen vaak van elkaar vervreemdt.”

‘We willen het verschil tussen de haves en de have-nots verkleinen’

“Silicon Valley is gebouwd op het geloof in meritocratie, in de mythe van de selfmade man. Geniale gekken hebben in Silicon Valley een cultstatus. Amerika verheerlijkt het individu en de idee dat je alles wat je bereikt aan jezelf hebt te danken. Dat is ook de reden dat al het geld en talent naar een klein clubje mensen gaat dat elkaar continu bevestigt. Van kritiek van buiten trekken de techbedrijven zich niets aan. Ondertussen ontwikkelen ze alleen producten en diensten voor gebruikers zoals zijzelf. Diversiteit is in Silicon Valley daarom nog altijd een lachertje; moreel zit het in een crisis. Wij laten zien dat het anders kan.”

Hoopvol

“Het aantal bedrijven dat aan onze criteria voldoet groeit met de dag. De nieuwe generatie geeft minder om status of geld en meer om maatschappelijke impact. Dat maakt mij hoopvol. Bovendien duurt het niet lang meer voor Amerika in meerderheid divers is. Dat brengt een ander geluid; het is een kwestie van tijd. Het geloof in de meritocratie zal niet verdwijnen, maar er is ruimte voor een alternatieve visie in Silicon Valley. De tijd is rijp.”

Digitale revolutie: Supercomputer

Een quantumcomputer die sterk genoeg is om onze klassieke computers naar de kroon te steken komt steeds dichterbij, aldus George van Hal, wetenschapsjournalist bij de New Scientist. Hij schreef er een boek over waarin hij een digitale revolutie voorspelt.

Door Bart van Ratingen

“Bij QuTech aan de TU Delft sleutelt men al langer aan de quantumcomputer. Het is een ultiem rekenbeest dat gebruikmaakt van zogeheten qubits – informatiedragers die niet hetzij ‘0’, hetzij ‘1’ kunnen zijn, zoals de bits in de huidige computers, maar ook allebei tegelijk. In de quantummechanica heet een dergelijke toestand een superpositie. Hierbij heeft een deeltje tegelijk twee eigenschappen heeft die elkaar klassiek volkomen lijken uit te sluiten. Die superpositie en het feit dat qubits ook verstrengeld kunnen zijn, zijn twee maffe eigenschappen die ervoor zorgen dat berekeningen in een quantumcomputer als het ware parallel kunnen worden uitgevoerd. De computer kan als het ware tegelijk verschillende uitkomsten verzamelen die je normaal één voor één zou moeten berekenen.”

Foutcorrectie

“Superposities zijn echter tegelijkertijd ook de zwakke plek van de quantumcomputer. Wanneer je de quantuminformatie die in een superpositie gevangen zit probeert te meten, wordt die superpositie direct verstoord. Hierdoor is het lastig te ontdekken of er fouten zijn ontstaan tijdens berekeningen. Wie een quantumberekening wil controleren, helpt door dit probleem immers direct de gehele berekening naar z’n grootje.”

De computer kan als het ware tegelijk verschillende uitkomsten verzamelen die je normaal één voor één zou moeten berekenen’

“Helaas kun je niet zonder foutcorrectie wanneer je een quantumcomputer wilt bouwen. Dat maakt goede quantumfoutencorrectie tot één van de belangrijkste uitdagingen voor de eerste generatie van deze nieuwe computers. In Delft hebben ze dat procedé een jaar of twee geleden deels onder de knie gekregen met behulp van een ingewikkelde methode die kan onthullen of een systeem een fout heeft, zonder een bit direct te meten. Op die manier blijft het quantumsysteem zelf gecodeerd en beschermd.”

Fundamentele vragen

“Overigens weet nog niemand precies hoe zo’n quantumcomputer eruit gaat zien. Sommige experts denken dat ‘ie nooit gerealiseerd zal worden, andere geloven dat we er steeds dichterbij komen. Zij verwachten dat de quantumcomputer tot een digitale revolutie kan leiden, omdat hij de weg vrijmaakt voor berekeningen die tot nu toe ondenkbaar zijn. Deze kunnen om te beginnen tot doorbraken leiden in de wetenschap zelf, met name in de sfeer van quantumsystemen. Dat klinkt misschien niet zo indrukwekkend, maar onze hele werkelijkheid zelf is quantummechanisch, tot op het kleinste niveau.

‘Sommige experts denken dat ‘ie nooit gerealiseerd zal worden, andere geloven dat we er steeds dichterbij komen’

Het is dus niet ondenkbaar dat een quantumcomputer straks de meest fundamentele vragen over hoe de wereld werkt kan beantwoorden. Op die manier kan hij natuurkundigen bijvoorbeeld op weg helpen richting hun langgezochte theorie van alles, de theorie die letterlijk alles moet vangen in een enkele wiskundige beschrijving. En tot slot is er nog de brute rekenkracht. Met het juiste algoritme kan een quantumcomputer substantieel sneller door grotere hoeveelheden gegevens spitten dan onze huidige computers.”

George van Hal

George van Hal (1980) is wetenschapsjournalist en redacteur bij de Nederlandse editie van het toonaangevende populairwetenschappelijke tijdschrift New Scientist. Hij is tevens zelfverklaard sciencefiction- en filmfanaat, en schreef daarover het boek Robots, aliens en popcorn. Zijn laatste publicatie is De quantumcomputer – Een digitale revolutie op het punt van uitbreken.

Tech-tycoons in ban van aandelenkoers

Gingen het de nieuwste generatie topondernemers niet om innovatie, om verandering van de markt en het leven van miljoenen gebruikers overal ter wereld? Nou, nee dus. Dit voorjaar is een aantal tech-tycoons keihard van zijn voetstuk gevallen. Net als hun conventionele voorgangers blijken ook de ‘brightest minds’ in Sillicon Valley vooral naar aandelenkoersen – en hun aanzwellende of juist krimpende vermogen – te kijken.

100 miljard voor Tesla, 2,5 miljard voor Musk
Zo werd eind maart bekend dat Elon Musk, de ‘do good’ ondernemer achter innovatief autobedrijf Tesla, zich komende jaren een bonus laat uitkeren van 2,6 miljard dollar. Aandeelhouders stemden in met de gouden uitkering op voorwaarde dat de baas het bedrijf komende tien jaar 100 miljard dollar waard maakt. Musk begint met een achterstand: direct nadat nieuws over de miljarden voor de Tesla-bons bekend, stortte het aandeel van de autofabrikant in een. Musk hoeft overigens niet op zwart zaad te zitten, eerder cashte hij al 20 miljard dollar met zijn ‘gewone’ salaris bij Tesla en door de verkoop van zijn aandelen in betalingsdienst Pay Pal.

Facebook-CEO verliest 10 miljard
Ook Facebook-miljardair Mark Zuckerberg houdt de beursindices goed in de gaten. Als gevolg van het schandaal rond marktonderzoeksbureau Cambridge Analitica, dat privégegevens van 87 miljoen Facebookgebruikers doorverkocht, daalde de koers van het sociale medium bijna 20 procent en zag de CEO ruim 25% van zijn vermogen (van in totaal 40 miljard dollar) verdampen. Om verder verlies van kapitaal te voorkomen gaf de tech-baas bij wijze van hoge uitzondering een interview.

Van stukjesschrijver tot sterreporter

Journalistiek is géén baan. Het is een passie. Een wil om nieuws na te jagen, om quotejes te ontfutselen en je met belangrijke mensen te omgeven. Het is bovenal een verlangen om gehoord, gelezen en gezien te worden. Om een verhaal te vertellen. Dirty Science laat je zien hoe je het maakt in de media.

Journalistiek klinkt voor heel veel mensen als een bijzonder aantrekkelijk vakgebied. Het is vrij werk, je kan je creativiteit de vrije loop laten en deelt zelf je uren in, en avontuurlijk: als verslaggever ben je voortdurend op weg, op zoek naar dat ene nieuwsverhaal voor in de krant, een tijdschrift of op televisie. Als je de berichten in vakbladen mag geloven, dat alles ook nog tegen een fijne vergoeding.

De praktijk is een stuk minder rooskleurig. Vaste aanstellingen in de media zijn meer uitzondering dan regel. Verdiensten in de sector zijn, door tegenvallende reclame-inkomsten en beperkte verkoop, al lang niet meer wat ze ooit geweest zijn. Als ’t tegen zit, werk je je in het zweet om net voor de deadline nog even snel voor je opdrachtgever een productie of artikel in elkaar te draaien. En dat voor een salaris waar je nog niet eens je huur en dagelijks brood voor kunt betalen dat ook nog eens pas na maanden wordt overgemaakt.

En toch. Toch zijn de meeste journalisten bereid de verharde werkomstandigheden te slikken. Het aantal journalisten neemt niet af, maar alleen maar toe. Ieder jaar weer melden zich vele duizenden enthousiaste pas-afgestudeerden voor een baan in de geplaagde sector. Met de tips van Dirty Science blijf je de meest van je concurrenten in ieder geval de baas.

Versta je vak
Wacht nog even met je inschrijving bij de School voor de Journalistiek of een aanmelding bij voor communicatiewetenschappen, mediakunde of hoe het alles tegenwoordig ook wordt aangeprezen. De meeste journalistieke studies vertellen je wel ‘waarom’ maar leren je niet ‘hoe’. Anders gezegd: journalist word je door stukken te schrijven, interviews te houden en te presenteren. Als amateur mag je nog eindeloos fouten maken (doe dat dan ook!), bij een baas is dat anders. Combineer je eerste oefeningen met een studie waarin je je in één specifiek onderwerp verdiept: politicologie of bestuurskunde (als je eens aan de bak wilt als parlementair verslaggever), rechten (leuk als crime-reporter) of geschiedenis (überhaupt handig voor je algemene ontwikkeling).

Stage, geen stage
Ja, maar hoe dan? Om aan de slag te kunnen in de media wordt ervaring gevraagd, maar zonder enige ervaring kom je ook nergens aan de bak. Stages klinken als de oplossing, maar zijn het veelal niet. Uitgevers en mediabaasjes hebben stagiaires ontdekt als ultra-goedkope arbeidskrachten (en dan niet per definitie voor het maken van journalistieke producties). Ben je klaar met het zetten van koffie, de post, het uploaden van stukken en andere ondersteunende werkzaamheden, dan blijft er in de praktijk weinig tijd over voor datgene waarvoor je bent aangenomen. Daarbij zijn de meeste stages een financiële aderlating, van de geboden paar honderd euro (als je geluk hebt) kan zelfs een student niet leven. Waag een sprong in het diepe en vraag enkele media naar keuze of je een stuk mag schrijven of een opname kan maken. Geheel vrijblijvend. Lever vervolgens het allerbeste af wat je ooit gemaakt hebt. Dat zal ze (over je) leren.

Bellen-bellen-bellen
Volgens Wayne Freedman, de godfather van de Amerikaanse televisiejournalistiek, maak je in de media carrière door op te vallen met goed werk; door bij interviews de juiste vragen te stellen en je producties in eigen stijl aan te leveren. Helemaal waar, maar Freedman werkte in de jaren vijftig, zestig en zeventig; inmiddels is het medialandschap ernstig veranderd. Behalve over talent dien je tegenwoordig over het nodige zakelijke instinct en enig tact te beschikken. Als freelancer ben je een ondernemer, handel daar dan ook naar: besteed vooral aan het begin van je loopbaan tijd aan je verkoop/het aantrekken van geschikte opdrachten bij toonaangevende media. Bel voor een afspraak, mailen heeft geen zin; voor werk moet je aan tafel zien te komen met potentiële opdrachtgevers. Bel voor een afspraak. Realiseer je dat op een beetje een aantrekkelijke vacature vaak honderden reacties komen. Inschrijving bij de vakbond voor journalisten NVJ is niet nodig. Behalve het clubblad en een perskaart hoef je van die instantie weinig te verwachten.

Leer ‘nee’ te zeggen
Richt je je op de top binnen jouw favoriete media; het is makkelijker om een stap terug te doen dan eindeloos omhoog te klimmen. Als écht alles tegen zit, kan je het nog altijd proberen als verslaglegger van lokale braderieën en werkonderbrekingen bij de plantsoenendienst. Houd je trots, ook als je eenmaal met de grootste titels voor de meest gewilde klus aan tafel zit. Werk is leuk, maar niet tegen iedere prijs, lees: tegen een té lage prijs. Een tijdje terug was een Facebook-groep actief waarin de meest gehoorde verkooptrucjes van opdrachtgevers werden opgesomd (‘als jij goede stukken maakt tegen een beperkte vergoeding, worden we vanzelf groot en kunnen we je meer betalen’): trap daar niet in. De gemiddelde woordprijs voor geschreven journalistieke artikelen ligt tegenwoordig op zo’n 30 cent. De vergoeding voor een draaidag voor film of televisie is vanaf 250 euro. Ga je daar onder zitten, en val je toch voor de valse argumenten van goedlachse uitgevers en ondernemers, dan heb je daar alleen jezelf mee. Spreek bij een freelance klus ook duidelijk af wát je doet en wat niet, in concreto: hoeveel correctieronden zijn voor jou redelijk. Ook is het handig om eventuele reiskosten en productiekosten vooraf af te kaarten met je opdrachtgever.

Alternatieve route
Werk voor jezelf aan je naam. Begin een blog of videokanaal (jouw online CV), bouw aan je sociale mediaprofiel. Heb je iemand van naam voor je microfoon gehad, zorg dat hij of zij je toevoegt op je Twitter account (en zo mogelijk jouw berichten deelt); de meeste werkgevers verkiezen voor hun mooiste werk liever iemand die al een schare fans bezit; hoeven zij het niet te doen.

Dobberend wonen en werken

Bouwen op het water is de redding voor uit hun voegen barstende steden, stelt architect Koen Olthuis. Voor zijn architectenbureau Waterstudio.NL reist hij de hele wereld over. Zijn projecten duiken op van Miami tot Dubai.  

‘Steden staat het water aan de lippen. Ze worden te vol, te inefficiënt, te duur en zijn niet meer voor iedereen bereikbaar. Negentig procent van de grote steden in de wereld ligt aan water en wordt bedreigd door de stijgende zeespiegel. Water wordt daarbij vaak gezien als een probleem, wij zien het juist als de oplossing. Water bij je stad betrekken geeft een ongekende flexibiliteit. Je kunt wijken aanpassen aan de seizoenen: dichter op elkaar in de winter, meer ruimte in de zomer. Aan een drijvend huis koppel je zó een extra kamer, als dat nodig is. Je kunt drijvende woningen verplaatsen. Zo blijft een stad in beweging. En lopen die rivieren over, dan zit je óp het water veilig.’

Gebouwen als apps
‘In een drijvende wijk kun je gebouwen benaderen als apps. Een app download je als je ‘m nodig hebt, en na gebruik gooi je ‘m weer van je telefoon om ruimte te maken voor een nieuwe. Wij filosoferen over een city-app, waarin drijvende modules geleased of gedeeld worden. Twee steden zouden zo samen een museum kunnen bouwen, dat het ene half jaar voor de ene, en het andere half jaar voor de andere stad komt te liggen. Of een grote evenementenlocatie. Of denk aan een een Olympisch stadion, dat wordt nu elke vier jaar opnieuw in een ander land uit de grond gestampt.

Wij denken dat je hoogwaardige elementen moet bouwen, en ze moet hergebruiken op verschillende plaatsen. Zoals studentenwoningen, of scholen. Door te bouwen op water kunnen gebouwen hun technische levensduur halen, in plaats van hun economische.’

Jeuk
‘Overal waar wij komen worden we onthaald met: ‘Nederland, waterland.’ Nederland is sterk geworden doordat het altijd oplossingen heeft bedacht voor het water. Maar het systeem werkt niet goed meer. We hebben 3500 polders. Om die droog te houden moeten we steeds harder pompen. Wat als we drijvend gingen bouwen, zodat die polders weer onder water kunnen?’

‘Wie met een waterbril kijkt, ziet overal kansen in Nederland. Ook in steden. Ik zou zo graag een grote stadswijk bouwen om te kunnen bewijzen hoe goed het werkt. Mijn handen jeuken bijvoorbeeld als ik door Rotterdam loop. De gemeente zoekt daar naarstig naar bouwruimte en is hard bezig met het herbestemmen van de oude havens. Ook hier kunnen we het water gebruiken om de hele stad efficiënter te laten functioneren, met meer mensen op een kleinere oppervlakte, bijvoorbeeld open plekken in de stad gebruiken, kleinere wooneenheden maken doordat functies gedeeld kunnen worden.’

Dag voorsprong
‘Nederland verliest rap zijn voorsprong. De VS en China maken bijvoorbeeld nu al de stap naar het water. Aan onze techniek ligt het niet: de jachtbouw in Nederland maakt hele gebouwen en die varen nog ook! De technologie bestaat al, het gaat om regelgeving.  Overheden zijn onzeker over hoe ze moeten reguleren. Ze zijn gewend om naar het verleden te kijken, maar voor innovatie moet je proberen in de toekomst te kijken. De watersnoodramp van 1953 heeft ons een enorme voorsprong gegeven, maar nu moeten we een nieuwe stap maken. Van vechten tégen het water naar optimaal gebruik maken van al dat water.’

Koen Olthuis

Met Waterstudio.nl was Koen Olthuis (1972) die zich 100 procent focuste op drijvende architectuur en buitengaatse urban planning. Olthuis’ vindt dat steden beter kunnen functioneren als ze water gebruiken als oplossing voor ruimte, flexibiliteit en veiligheid. Hij geeft lezingen, adviseert gemeenten overal ter wereld en is co-auteur van het boek FLOAT, FLexible Land On Aquatic Territory.

‘Digitale buitenreclame is een blijvertje’

‘Nieuwe kansen in een oude industrie’, zo omschrijft ondernemer Mike Kolker zijn bedrijf Mundu in digitale buitenreclame. Het heeft inmiddels zo’n 2.000 ‘vlakken’ in beheer langs de grote wegen in Nederland en bij pompstations. ‘Adverteerders vragen om hoge zichtbaarheid en relevante momenten waarop specifieke producten kunnen worden aangeprezen’, aldus Kolker.

Kolker is wat je noemt een ‘selfmade man’. Op zijn vijftiende al ging hij van school om zijn eigen webdevelopmentbedrijf te kunnen bestieren: ‘Dat had ik zo onderhandeld met de leerplichtambtenaar.’ Tien jaar later verkocht hij zijn bedrijf om zich verder te kunnen ontwikkelen op het gebied van marketing bij een andere groeiende webshop. Toen die verkocht werd, ontmoette hij tenslotte zeven jaar terug zijn huidige ‘sales-collegae’. In 2012 stond zijn handtekening en die van zijn nieuwe partners onder de oprichtingsakte van Mundu, een aanbieder van buitenreclame op digitale borden.

Leuk detail: het eerste kantoor van Mundu was gevestigd in een oude bunker uit de Koude Oorlog in Assen, compleet met loden deuren, tapijt uit de jaren zestig en voorhistorische telefoons. ‘Mijn partner had het eerder in gebruik als opnamestudio. We zijn er toen bij in getrokken.’

Lekker laagdrempelig
Digitale reclamemasten verschijnen steeds vaker langs de rijks- en rondwegen in Nederland, weet hij. ‘Ouderwetse reclameborden zijn weliswaar goedkoper om te plaatsen, maar het onderhoud en het vervangen van posters is bijzonder kostbaar. Onze moderne variant blijkt al na enkele jaren voordeliger.’ Mundu heeft geen eigen borden, maar onderhandelt juist tussen eigenaren en mediabedrijven. De eigenaar ziet zichzelf naar eigen zeggen het liefst als de AirBNB van de buitenreclame. ‘Inmiddels kunnen we 2.000 zogenoemde ‘vlakken’ aanbieden’, vertelt hij trots. Zijn bedrijf heeft grote namen als klant, bedrijven als McDonald’s, Etos en BMW, maar bedient ook MKB’ers: ‘Al vanaf vijf- of zeshonderd euro kan je enkele seconde per reclameloop mee op een zuil. Dat kan zomaar tot een grote omzetstijging leiden.’

Kolker en zijn collegae moeten het hebben van massa. Daar is veel onderzoek naar gedaan. Vaak wordt hij gewezen op het enorme percentage passanten bij wie buitenreclame niet opvalt. ‘Ten onrechte’, aldus de ondernemer, ‘stel dat zeventig procent het niet ziet, dan is hij opgevallen bij de overige dertig. Als je dat vermenigvuldigt met het aantal passerende automobilisten, kom je tot hoge cijfers. De meeste van onze klanten benadrukken dat het werkt.’

Klik-klaar
‘Adverteerders vragen om hoge zichtbaarheid en relevante momenten waarop specifieke producten kunnen worden aangeprezen’, legt hij uit. ‘Door onze opzet kunnen we snel schakelen. Wordt het warmer en neemt de UV-factor in de lucht toe, dan wordt het bijvoorbeeld heel aantrekkelijk voor een producent van zonnebrandcrème om te adverteren. Wij hebben een reclame in zo’n geval met een muisklik in omloop.’

De eigenaar van Mundu verwacht komende jaren in Nederland flink door te kunnen groeien: ‘Waar andere advertentieomzetten in andere mediatypen, met uitzondering van online, afgelopen jaren flink zijn gedaald, zien we juist in ‘outdoor’ een groei. Ik durf nog wel te beweren dat buitenreclame bij de huidige ontwikkeling over enkele decennia het enige overgebleven massamedium is.’  

Mike Kolker

Deze ondernemer is met twee compagnons eigenaar van buitenreclamebedrijf Mundu; zij koppelen de eigenaars van reclamezuilen aan aanbieders van advertenties. Het eerste kantoor van het bedrijf was gevestigd in een oude bunker uit de Koude Oorlog.